Film in the seventies

Tussen de naar vrijheid geurende sixties (eerste editie De Filmklassiekers) en de decadente jaren tachtig in, was er dat wat wonderlijke, paradoxale tijdperk: de seventies!

Het was een tijdperk dat te boek staat als sceptisch, in de ban van de Vietnam Oorlog, expliciet, grimmig – maar ook vol plateauzolen, vrijetijdspakken en afro-looks. En bovendien het decennium van de blockbusters.

Door cinefielen wordt, mede door deze ambivalentie, de jaren zeventig gezien als de meest memorabele en vruchtbare periode van de filmindustrie. Jonge, veelbelovende regisseurs als Francis Ford Coppola, Martin Scorcese, George Lucas, Stanley Kubrick, Robert Altman, Milos Forman, Steven Spielberg, en Woody Allen leverden samen met een nieuwe, talentvolle generatie acteurs en actrices, een prachtige reeks filmklassiekers af.

Denk aan donkere, maatschappijkritische films als Taxi Driver, One flew over the Cuckoo’s Nest en A Clockwork Orange; aan Arthouse komedies als Life of Brian en Annie Hall; maar ook aan blockbusters als Jaws en Star Wars en het onvolprezen epos The Godfather.

Tegelijkertijd trok ook de Europese film de aandacht, met het expliciete Last Tango in Paris en het verstilde ‘huisvrouwendrama’ Una Giornata Particolare van Bernardo Bertolucci en Ettore Scola. In Hollywood werd er intussen stevig op los gedanst aan de hand van Saturday Night Fever en Grease en kreeg de underdog eindelijk eens waar hij recht op had in kaskraker Rocky. Dat allemaal in de seventies, een decennium vol tegenstellingen, elektrisch geladen tussen de polariteiten van oorlog en disco, van ‘zwaar en licht’.